Sigmoïdoscopie met Pleinvue voorbereiding
Je arts heeft voorgesteld om een sigmoïdoscopie bij je te laten doen. Dit is een onderzoek waarbij met een kijkinstrument (de endoscoop) de binnenkant van het laatste deel van je dikke darm (het sigmoïd) en de endeldarm wordt bekeken. Het sigmoïd is het S-vormige deel van de dikke darm die uitkomt in de endeldarm.
Hier krijg je meer informatie over dit onderzoek, over de voorbereiding, over de aandoeningen die ermee kunnen worden opgespoord en wat je na afloop kunt verwachten.
Hoe werkt de dikke darm?
De darm is een belangrijk onderdeel van het spijsverteringsstelsel. Met het spijsverteringsstelsel worden alle organen bedoeld die samen zorgen voor de voedselvertering. De darm bestaat uit twee delen: de dunne en de dikke darm.

In de dunne darm worden belangrijke verteringssappen aan het voedsel toegevoegd. Hierdoor verteert het voedsel waarna de bij de vertering vrijkomende voedingsstoffen aan het bloed worden afgegeven. Dit zijn de bouw- en brandstoffen voor het lichaam. De rest, een dunne, onverteerbare massa stroomt de dikke darm in.
De dikke darm is wijder dan de dunne darm, is in totaal ongeveer 1 à 1,5 meter lang en ligt als een ‘omgekeerde U’ in de buikholte. De dikke darm onttrekt water en zouten aan de brij waardoor de ontlasting wordt ingedikt. Wat overblijft, is de normale vaste ontlasting. Deze wordt door het samentrekken van de dikke darm voortgeduwd naar het laatste deel van de darm: de endeldarm. Als deze vol is, krijg je ‘aandrang’, het signaal om naar het toilet te gaan. Een volwassen mens heeft gemiddeld 100 tot 200 gram ontlasting per dag.
Wat is een sigmoïdoscopie?
Met een sigmoïdoscopie kan de arts de binnenkant van je endeldarm en het laatste deel van je dikke darm bekijken (totaal ongeveer 50 cm lang). Hiermee kan deze veel te weten komen over je klachten. Het onderzoek wordt gedaan met behulp van een speciaal apparaat, de endoscoop.
Een endoscoop bestaat uit een dunne flexibele stuurbare slang met aan het uiteinde een klein lampje dat de binnenkant van je darm verlicht en een kleine camera, waardoor het onderzoek op een televisiescherm te volgen is. Tijdens de endoscopie kunnen - als afwijkingen gezien worden - foto’s en of films worden gemaakt zodat de afwijkingen later nog eens beoordeeld kunnen worden. Van elk onderzoek wordt een schriftelijk verslag gemaakt.
Met een sigmoïdoscopie kunnen afwijkingen aan je dikke darm worden opgespoord: zweertjes, ontstekingen, bloedingen, vernauwingen, divertikels, poliepen en gezwellen.
Via de sigmoïdoscoop kunnen ook kleine ingrepen worden gedaan. Om dit te kunnen doen, schuift de arts instrumentjes door de endoscoop. Er kan bijvoorbeeld een stukje weefsel worden weggenomen voor nader onderzoek. Dit noemen we een biopsie. Ook kunnen in sommige gevallen kleine poliepen worden verwijderd, vernauwingen worden opgeheven en een bloeding worden gestelpt.
Hieronder volgt een korte opsomming van ziekten die met dit onderzoek kunnen worden opgespoord.
Chronische darmontstekingen
Chronische darmontstekingen zijn onder andere de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Bij beide ziekten worden perioden met veel klachten (pijn en diarree) afgewisseld met perioden zonder klachten. Bij deze ziekten is de darmwand in meer of mindere mate chronisch ontstoken. Deze ontstekingsreacties gaan vaak gepaard met ernstige buikpijn, diarree met soms bloed en pus. De oorzaak van deze ziekten is (nog) niet bekend. Vooral jonge mensen tussen 15 en 35 jaar worden er door getroffen.
Divertikels
Dit zijn kleine uitstulpingen van de darmwand in de buikholte. Je kunt een dikke darm met divertikels het beste vergelijken met de binnenband van een fiets die op zwakke plekken door de buitenband naar buiten komt. Divertikels geven meestal geen klachten, tot er ontlasting en bacteriën in achterblijven. Dan gaan ze ontsteken en spreken we van diverticulitis.
Klachten zijn: koorts, misselijkheid, hevige buikpijn en diarree, soms met bloed. Divertikels komen vooral voor bij mensen boven de 50 jaar. Men veronderstelt dat vezelarme voeding en een slechte stoelgang (verstopping) een belangrijke rol spelen bij het ontstaan ervan.
Poliepen
Dit zijn kleine, meestal goedaardige gezwellen aan de binnenkant van de dikke darm. Ze kunnen verschillende vormen hebben: plat, bol, rond, als een paddenstoel of als een knoop. Poliepen variëren in grootte van enkele millimeters tot enkele centimeters. Kleine poliepen geven meestal geen klachten, grotere kunnen klachten geven. Er kan dan bloed bij de ontlasting zitten of er kunnen verstoppingsklachten optreden.
Sommige poliepen (adenomen) kunnen op den duur kwaadaardig worden. Daarom moeten poliepen altijd worden verwijderd. Daarna kan de poliep verder worden onderzocht om te bekijken of het een onschuldige poliep of een kwaadaardige poliep (adenoom) is.
Darmkanker
Kanker van de dikke darm en de endeldarm komt veel voor, zowel bij mannen als bij vrouwen. In dit geval zitten er gezwellen in de darmwand. Darmkanker ontstaat als een poliep (adenoom) niet op tijd wordt ontdekt en de kans krijgt om uit te groeien tot een gezwel.
Klachten kunnen zijn: bloed in de ontlasting, een veranderde stoelgang, gewichtsverlies, vermoeidheid, buikpijn en bloedarmoede. Soms zijn er geen klachten. Mensen bij wie dikkedarmkanker in de familie voorkomt, hebben meer kans op deze ziekte. Ook mensen met een chronische darmontsteking lopen een verhoogd risico op het ontstaan van darmkanker.
Let op: Er zijn, zoals bij alle onderzoeken kleine risico’s, deze moeten met je zijn besproken tijdens het gesprek met de arts of verpleegkundige.
Voorbereiding
Vanaf ...................................... is de voorbereiding als volgt:
Lege darmen
Om het onderzoek goed te kunnen uitvoeren, moet je dikke darm helemaal leeg zijn.
Wij vragen je om 3 dagen voor het onderzoek geen grof volkorenbrood en fruit met pitjes (o.a. kiwi, druiven, aardbeien, noten, zaden) te eten. Deze pitjes kunnen namelijk in je darmen achter blijven en de coloscoop verstoppen.
Wat je NIET mag eten:
- Grof volkorenbrood, brood met pitjes of zaden, crackers of beschuit met pitten of zaden en muesli(repen).
- Fruit met schil en/of pitjes zoals: kiwi, druiven, aardbeien, citrusvruchten, bramen, sinaasappel, grapefruit, mandarijn, gedroogd fruit en bessen.
- Groeten: tomaten, peulvruchten, mais, salades, prei en ui.
- Overige voedingsmiddelen zoals: bonen, linzen, quinoa, cruesli, pinda’s en noten.
- Volkoren en meergranenpasta, zilvervliesrijst.
Wat je WEL mag eten:
- Wit en lichtbruin brood.
- Hagelslag, chocoladepasta, honing, stroop en jam zonder pitjes.
- Fruit zonder schil en/of pitjes zoals appel, peer, banaan en meloen.
- Gekookte groenten zoals: bloemkool, broccoli, wortelen en bieten.
- Aardappelen, witte rijst en pasta.
- Mager zacht vlees of vis zoals kipfilet of witvis.
Wanneer je al in het ziekenhuis bent opgenomen zal de verpleegkundige van de afdeling de voorbereiding begeleiden. Als je op de poli wordt behandeld heb je een recept voor Pleinvue (laxeermiddel) meegekregen. Je kunt het laxeermiddel met het recept bij de apotheek ophalen.
Let op: voor de tijden van inname van de Pleinvue dien je je te houden aan de instructies van deze informatie en NIET aan de bijsluiter die je van de apotheek hebt gekregen!
Waarom is een schone darm zo belangrijk?
Het is belangrijk dat de darm goed schoon is zodat het slijmvlies grondig kan worden onderzocht en zelfs de kleinste afwijkingen in het weefsel worden gezien. Wanneer de dikke darm van binnen nog vies is, is het zicht in de darm slecht en dit bemoeilijkt het onderzoek. De arts kan dan beslissen om het hele onderzoek, na betere darmreiniging, opnieuw te doen.
Bewegen
Naast het voedingsadvies en het drinken van het laxeermiddel is het belangrijk om, indien mogelijk, zoveel mogelijk in beweging te blijven door bijvoorbeeld te wandelen. Bewegen zorgt er namelijk voor dat je darmen ook gaan bewegen en hierdoor zal de ontlasting sneller en makkelijker op gang komen.
Word je opgenomen in het ziekenhuis voor de voorbereiding? Zorg er dan voor dat je schoenen en eventuele hulpmiddelen om te lopen meeneemt.
Dieet en laxeermiddel - op de dag vóór het onderzoek
Datum: ......................................
- Start de dag met een licht ontbijt (bijvoorbeeld: twee beschuitjes of een witte of lichte boterham met mager beleg zoals rookvlees, 20+, of 30+ kaas, kipfilet, magere ham of vruchtenhagel). Je mag hierbij een kop thee drinken.
- Om 12:00 uur ’s middags mag je een laatste lichte maaltijd eten (bijvoorbeeld: twee beschuitjes of een witte of lichte boterham met beleg). Je mag hierbij heldere drank drinken.
- Vanaf 15:00 uur mag je tot na het onderzoek geen vast voedsel meer eten. Drink vanaf nu alleen nog maar heldere dranken zoals water, thee, appelsap of bouillon. Hoe meer je drinkt, hoe schoner de darm. Let op: drink geen koffie of melkproducten!
- Om 18:00 uur start je met de eerste laxeerdosis.
Laxeerdosis 1
- Los de inhoud van sachet met dosis 1 op in 500 ml water. Drink tussen 18:00 uur en 19:30 uur de 1e dosis Pleinvue rustig met kleine slokjes op, afgewisseld met ten minste 1 liter water of andere heldere vloeistof.
- Na 19:30 uur mag je heldere vloeistof blijven drinken tot de volgende dosis Pleinvue. Hoe meer je drinkt, hoe schoner de darm.

Tips bij het drinken van Pleinvue
- Drink Pleinvue langzaam en neem kleine slokjes. Dit voorkomt de kans dat je misselijk wordt.
- Drink Pleinvue gekoeld.
- Drink afwisselend. Wissel het drinken van Pleinvue af met kleine slokjes van een andere heldere vloeistof, bijvoorbeeld thee, ijsthee of water.
- Eventueel kun je een bidon met afsluitbare drinktuit gebruiken om te voorkomen dat je de vloeistof te snel inneemt.
- Om de smaak tussendoor weg te krijgen kun je sorbitolvrije kauwgom gebruiken.
- Drink Pleinvue met een rietje.
- Na verloop van tijd zal je misschien vrij plotseling en vaak naar het toilet moeten. Je kunt daarom het beste in de buurt van een toilet blijven.
Dieet en laxeermiddel - op de dag van het onderzoek
Datum: ......................................
Laxeerdosis 2
- Start om ...................................... uur (tenminste 4 uur voor sigmoïdocopie) met een kopje warme, heldere thee voor je de tweede dosis Pleinvue inneemt. Dit helpt tegen eventuele misselijkheid.
- Daarna los je dosis 2 (twee sachets) op in 500 ml water.
- Drink de oplossing in 1,5 uur rustig met kleine slokjes op, afgewisseld met tenminste 1 liter heldere drank.
- Vanaf ...................................... uur mag je niets meer drinken (2 uur voor het onderzoek).
Heb je een dubbele voorbereiding?
Heeft de arts of verpleegkundige tijdens het intakegesprek afgesproken dat een dubbele voorbereiding nodig is? Start dan met laxeerdosis 1 en 2 op de dag vóór het onderzoek. Op de dag van het onderzoek drink je laxeerdosis 1 van de extra verpakking 4 uur voor het onderzoek.
Twee uur voor het onderzoek
De 2 uur voor het onderzoek mag je niets meer drinken. Heldere gezeefde bouillon mag je tot 6 uur voor het onderzoek drinken. De andere heldere dranken tot 2 uur van tevoren.
Neem je eigen medicatie direct na het drinken van de laatste drank in, uiterlijk 2 uur voor het onderzoek. Vanaf 2 uur voor het onderzoek mag je ook niet meer drinken of roken.

Wanneer is de voorbereiding klaar?
De voorbereiding is klaar wanneer je ontlasting helder is na het drinken van Pleinvue en heldere vloeistoffen (figuur 2). Is dit niet het geval? Neem dan contact op met de functieafdeling waar het onderzoek plaatsvindt.
Let op: Na de inname van de eerste dosis Pleinvue kan je ontlasting al helder zijn. Toch moet je altijd de tweede halve liter Pleinvue op de dag van het onderzoek drinken, omdat de ontlasting ’s nachts weer minder helder wordt door voedingsresten en verteringssappen.
Tips bij het drinken van Pleinvue
- Drink Pleinvue langzaam en neem kleine slokjes. Dit voorkomt de kans dat je misselijk wordt.
- Drink Pleinvue gekoeld.
- Drink afwisselend. Wissel het drinken van Pleinvue af met kleine slokjes van een andere heldere vloeistof, bijvoorbeeld thee, ijsthee of water.
- Eventueel kun je een bidon met afsluitbare drinktuit gebruiken om te voorkomen dat je de vloeistof te snel inneemt.
- Om de smaak tussendoor weg te krijgen kun je sorbitolvrije kauwgom gebruiken.
- Drink Pleinvue met een rietje.
Bewegen
Naast het voedingsadvies en het drinken van het laxeermiddel is het belangrijk om, indien mogelijk, zoveel mogelijk in beweging te blijven door bijvoorbeeld te wandelen. Bewegen zorgt er namelijk voor dat je darmen ook gaan bewegen en hierdoor zal de ontlasting sneller en makkelijker op gang komen.
Word je opgenomen in het ziekenhuis voor de voorbereiding? Zorg er dan voor dat je schoenen en eventuele hulpmiddelen om te lopen meeneemt.
Gebruik je medicijnen of heb je een van deze aandoeningen?
Medicijnen
Het is altijd verstandig om je arts/verpleegkundige te vertellen welke medicijnen je gebruikt. Soms worden tijdens de sigmoïdoscopie kleine ingrepen verricht, zoals het wegnemen van een poliep of een stukje weefsel voor een biopsie. Als je bloedverdunnende middelen gebruikt kan er een bloeding optreden. Eén week voor de sigmoïdoscopie moeten ijzertabletten gestaakt te worden. Overleg vooraf met je arts als je deze middelen gebruikt.
Als je antistolling (bloedverdunners) gebruikt
De volgende bloedverdunner …………………………………………………………………
- Bloedverdunner hoeft niet gestaakt te worden.
- Bloedverdunner ……………… dagen voor het onderzoek niet innemen.
Vanaf ……… - ……… - ……… - De volgende bloedverdunner ……………………………… 5 dagen van te voren vervangen voor: ………………………………
Vanaf ……… - ……… - ……… Let op: je krijgt hiervoor een recept. - Neem contact op met de trombosedienst. Zij bespreken het beleid. Let op: een dag voor het onderzoek dient er een P-INR geprikt te worden.
- Het beleid ten aanzien van antistolling wordt met je besproken op de polikliniek.
Als je plasmedicatie (diuretica) gebruikt
De volgende medicatie ……………………………………………………………………………
- Medicatie een dag vóór het onderzoek én op de ochtend van het onderzoek niet innemen.
- De volgende medicatie op de ochtend van het onderzoek niet innemen: ………………………………………
Heb je Diabetes Mellitus (suikerziekte)?
Voor mensen met Diabetes Mellitus (suikerziekte) gelden extra maatregelen om ontregeling te voorkomen van de Diabetes Mellitus rondom het onderzoek.
In overleg met de MDL-verpleegkundige verwijzen wij je naar de informatie Diabetesregulatie rondom coloscopie.
Gebruik je een thuisapparaat voor het bepalen van je bloedsuikerwaarde? Neem dit apparaat dan, inclusief teststrips, mee naar je afspraak op onze afdeling.
Pacemaker of inwendige defibrillator
Heb je een pacemaker of een inwendige defibrillator, geef dit dan door aan je behandelend arts.
Slaapapneu
Als je een CPAP of MRA-beugel gebruikt, neem deze dan mee.
Het onderzoek
Wat staat je te wachten tijdens het onderzoek?
Je wordt verzocht het onderlichaam te ontkleden vervolgens word je gevraagd om op je linkerzij op de onderzoekstafel te gaan liggen. Via de anus wordt de endoscoop voorzichtig in de endeldarm gebracht. Daarna wordt deze langzaam en geleidelijk steeds verder in de dikke darm geschoven.
Soms is het nodig om een beter zicht op de darmwand en het slijmvlies te krijgen. Dan wordt via de endoscoop lucht in de darm geblazen, die daardoor verder gaat openstaan. Door het invoeren van deze extra lucht kun je ietwat pijnlijke darmkrampen krijgen en zul je winden moeten laten. Dat is heel normaal, dus schaam je er niet voor en houd de winden vooral niet op, want daardoor krijg je alleen maar meer pijnlijke krampen.
Tijdens het onderzoek kan je worden gevraagd om op je rug of andere zij te gaan liggen. Ook kan een verpleegkundige met de handen op bepaalde plaatsen op je buik druk gaan uitoefenen. Omdat de dikke darm verschillende bochten heeft, wordt de buigzame endoscoop regelmatig kleine stukjes teruggetrokken voor deze weer verder wordt geschoven. Daarna wordt de endoscoop stukje bij beetje teruggehaald, waarbij de darmwand zeer nauwkeurig wordt geïnspecteerd. Als het onderzoek klaar is, wordt de endoscoop weer verwijderd.
Extra ingrepen
De arts kan tijdens de sigmoïdscopie een stukje weefsel voor onderzoek wegnemen (biopsie) of een andere handeling verrichten. Stukjes weefsel of poliepen worden naar het laboratorium gestuurd voor nader onderzoek.
Er kunnen in sommige gevallen kleine poliepen worden verwijderd of afwijkingen aan de darmwand worden weggebrand met behulp van elektrische stroom. Mocht dat nodig blijken, dan wordt er eerst een aardpleister op je bovenbeen geplakt om een goede geleiding te krijgen.
Hoe lang duurt het onderzoek
Het onderzoek zelf duur ongeveer 10-15 minuten tenzij er extra handelingen worden verricht, zoals bijvoorbeeld het verwijderen van poliepen, dan duurt het iets langer.
Doet het onderzoek pijn
Veel mensen vinden het inbrengen van de slang vervelend. Het doet minder pijn als je je goed ontspant, omdat het slijmvlies van de darmen geen pijnzenuw bevat, doen kleine ingrepen tijdens het onderzoek zoals het wegnemen van een stukje weefsel, geen pijn.
Na het onderzoek
Nazorg
Je mag direct na het onderzoek naar huis als je geen klachten hebt.
De uitslag
De bevindingen van het onderzoek en laboratoriumuitslag van een eventueel weggenomen stukje weefsel krijg je op de polikliniek te horen. Hier zal de behandelend arts met je bespreken wat er verder zal gebeuren.
Wat kun je verwachten na het onderzoek?
De eerste tijd na het onderzoek kun je wat pijn hebben, meestal als gevolg van darmkrampen door de ingeblazen lucht. Hoe sneller je die lucht kwijtraakt (door winden te laten), hoe eerder de pijn voorbij is. Eventueel kan de verpleging een klein buisje via de anus inbrengen om de lucht makkelijker kwijt te raken.
Ook kan door het onderzoek soms een voorbijgaande trage hartslag en de neiging tot flauwvallen optreden. Na het onderzoek kun je weer gewoon eten en drinken.
Het kan raadzaam zijn een inlegkruisje te dragen, of extra ondergoed mee te nemen, om eventueel vocht en slijmverlies na het onderzoek op te vangen, vooral als je kringspier niet meer zo goed werkt. Zijn er stukjes weefsel of poliepen weggenomen dan kun je de eerste tijd wat bloed verliezen via de anus dit is niet erg, tenzij de bloedingen heviger worden. In dat geval moet je meteen de arts waarschuwen.
Complicaties
Een sigmoïdoscopie is een veilige onderzoeksmethode. Toch kunnen soms complicaties optreden. Een enkele keer kan een scheurtje in de darmwand ontstaan. De kans hierop neemt toe als de darmwand erg vernauwd is of ontstoken, als er veel uitstulpingen zijn of als een poliep is verwijderd. Als dit gebeurt, krijg je hevige buikpijn en later koorts. Het verwijderen van een poliep kan soms een bloeding tot gevolg hebben.
Treden binnen 24 uur complicaties op, neem dan contact op.
- Tijdens kantooruren:
- Functie-afdeling - telefoon: 040 - 286 48 33
- Poli MDL - telefoon: 040 - 286 48 92
- Buiten kantooruren:
- Spoedeisende hulp (SPO) - telefoon: 040 - 286 48 34
Heb je nog vragen?
Deze informatie is niet bedoeld als vervanging van mondelinge informatie, maar als aanvulling daarop. Hierdoor is het mogelijk om alles nog eens rustig na te lezen. Heb je vragen over het onderzoek, neem dan contact op met de functie-afdeling, telefoon: 040 - 286 48 33.
Als je verhinderd bent, verzoeken wij jou om dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de functieafdeling.
Bij problemen kun je, buiten kantooruren, contact op nemen met:
- De spoedeisende hulp (SPO), telefoon: 040 - 286 48 34
Met medische vragen kun je terecht bij de behandelende specialist:
- Poli MDL, telefoon: 040 - 286 48 92